|
|
|
volg
Renaultoloog ook
op: |
 |
 |
|
|
Overzicht
van alle Renault auto's
Louis
Renault begon in 1898 met de bouw van zijn eerste auto. Op kerstavond 1898 reed
Louis Renault een demonstratierit door Parijs met zijn zelfgebouwde
"auto". Deze voiturette was voorzien van een De Dion motor
(273cc, 1,75pk 1 cilinder) en met een door hem zelf aangepaste versnellingsbak
van Emile Levassor, voorzien van het "prise direct"-systeem
(mechanische ingreep waarbij de motor in de hoogste versnelling
direct op de
transmissie kan schakelen zonder tussenkomst van een tandwielkast). Dit was de
basis van een lange historie. Door de jaren heen zien we bij de Renault auto's
een grote verscheidenheid aan modellen. In deze module geef ik een overzicht van
de verschillende types, uitvoeringen, jaartallen en benamingen van de auto's.
Helaas is het (nog) onmogelijk voor mij om echt alle types aan te halen, maar
een groot deel van de catalogus komt zeker voorbij in deze rubriek. Renault
maakt al meer dan 120 jaar auto's. Je kunt die eeuw indelen in periodes waarin herkenbare, soortgelijke modellen te krijgen waren. Een en ander zal duidelijk
worden bij het doornemen van die tijdszones. U herkent dan de auto's die bij een
bepaald tijdbeeld horen.
1898-1919
De
beginjaren van Renault stonden vooral in het teken van de autosport.
Veel successen werden er geboekt met diverse langeafstandsraces. Deze
successen werden weer gebruikt in advertenties en zodoende verkocht
Renault veel auto's van de diverse typen. Tot 1904 gebruikte men 1
cilinder De Dion en Aster motoren. Typisch uiterlijk kenmerk van de
Renaults was de plaats van de radiateurs. Deze zaten opzij van de
motorkap, achter de motor. Hierdoor hadden de Renaults een kenmerkende
motorkap (met benamingen als kaasstolp of alligator) die op sommige
modellen tot 1929 nog te zien was. Vanaf 1904 komt Renault met eigen
motoren. Vanaf 1905 komen er modellen met 2 en 4 cilinders. Renault is
dan een bloeiend bedrijf. De motorvermogens stegen, topsnelheden gingen
omhoog en de kwaliteit en het comfort van de auto's werd steeds beter.
Van begin af aan hebben alle Renaults een typenaam aanduiding uitgedrukt
in letters. In de loop der jaren ontstond er een groot en bijna
verwarrend programma. De lettercode zei alleen iets over het chassis en
de gebruikte techniek. Renault maakte alleen het chassis, de motor, de
ophanging en de motorkap werden. Met ingang van 1908 stelt Renault orde op zaken,
er wordt begonnen met serieproductie beginnende met type AX. In de
basis lijken alle Renaults op elkaar maar een typenaam met steeds andere
letters gingen
naar elke auto met een andere chassis-, koetswerk- en motorvariant.
Vanaf 1912 beschikt Renault over een eigen carrosserie werkplaats maar
tot 1920 werden diverse carrosserieën ook gemaakt door verschillende
fabrikanten. Tijdens de eerste wereldoorlog produceert Renault ook tanks
en vliegtuigmotoren.

|

|
 |
 |
1898
Voiturette
|
1899 type
A |
1900 type B |
1900
type
C |
 |
 |
 |
 |
1900
type D |
1901 type
G |
1901
type
H |
1901
type J
|
 |

|

|

|
1903
type L , type M
|
1903
type
NA/NB/S |
1903
type NC/Q/UA |
1903
type
P |

|
 |
 |
 |
1903 type
R 1904 type
T |
1904
type
UB |
1904
type UC
|
1904
type UD
|
 |
 |
 |
 |
1905
type YA
|
1905 type ZA |
1905 type V/VA/VB/VC/AS |
1905 type XA |

|

|

|
 |
1905
type ABA
|
1905
type ABB
|
1905
type XB |
1905
type XC |

|

|

|
 |
1905
type
AE |
1905 type
AF |
1905 type AH/AM |
1905 type
X/X1 |
|
 |
 |

|
1905 type Y |
1906
type
AI |
1906 type CF
|
1906 type DQ/type ET
|
 |

|

|

|
1907 type AI35
|
1907 type
AI45 |
1907 type AI sport/type
CT |
1907
type AT
|
 |
 |

|
 |
1907 type BF
|
1907
type CG |
1907
type CI |
1908 type AG1
|
 |

|
 |

|
1908
type AX |
1908 type AR
|
1909
type AS
|
1909
type AZ/
type BZ |

|
 |
 |
 |
1909 type JR |
1909 type
V1 |
1909 type CB
|
1909
type BH
|
 |
 |

|

|
1910 type
BK |
1910 type BX
|
1910
type BY
|
1910
type BM/BF/CD
|
 |

|

|
 |
1911
type
AG1 |
1911 type
CC/type
DJ |
1911
type
CE |
1911
type CG
|

|

|

|
 |
1911
type CQ/type DM |
1911
type
Y-2-2 |
1912
type
CF |
1912
type CQ
|
 |
 |
 |
 |
1913 type CE
|
1913 type DG
|
1913 type EK
|
1913
type
DO/EE |
 |

|

|

|
1913 type DP
|
1913
type DT
|
1913 type ES
|
1913 type HD
|
 |

|

|

|
1914
type JM
|
1914 type HG
|
1914
type ED/FS
|
1914
type EF
|
 |

|

|

|
1914
type EJ
|
1919
type EU
|
1919
type EU1
|
1919
type FE
|
1920-1939
Na
de eerste wereldoorlog kwam er bij Renault een nieuwe golf aan modellen.
De nieuwe generatie auto's kreeg mooiere lijnen, werd uitgerust met
elektronische onderdelen, remmen op alle 4 de wielen en de echte
serieproductie kwam op gang. Een van de topmodellen uit die tijd was de
40cv uit 1923. Hij zag eruit als een indrukwekkende torpedo-jager, had
een 6-cilinder 40 pk motor en een top van 130 km/h. Kenmerkend voor deze
periode was ook de heftige concurrentie met André Citroën. Om kopers
naar zich toe te trekken antwoorden beide fabrikanten om en om met
nieuwe modellen. Renaults uit die tijd hadden als typenaam aanduiding
een letter combinatie soms aangevuld met een cijfer. Voorbeelden zijn
o.a. type NN, type KJ, type MT, type KZ2 enz. Renault was in die tijd
een ontzettend conservatieve autobouwer. Ontwikkelingen en verbeteringen
duurden ontzettend lang en er werd lang voortgeborduurd op bestaande
auto's. In de loop de jaren stegen de motorvermogens (leverbaar waren
4-en 6-cilindermotoren), de oude "kaasstolp"-motorkap
verdween vanaf 1929 omdat de radiateur nu naar de voorzijde van de motor
verhuisde. Typerend voor de jaren '30 was dat Louis Renault Ford en
Chrysler als voorbeeld gebruikte bij het ontwerpen van zijn auto's. Ook
ontstond de rage van "gestroomlijnde" modellen en zodoende
kwamen er elegantere modellen op het toneel en verdwenen de spaakwielen.
Van toen af aan kregen de modellen ook een naam als typeaanduiding
zoals o.a. Vivastella en Primaquatre. Naast Citroën kwam er nog
meer concurrentie om de hoek kijken. Merken als Peugeot,
Simca en Fiat
wilden profiteren van de groeiende markt voor automobielen. In 1939 komt
Renault met hun nieuwste topmodel, de Suprastella. Een 8 cilinder met
110pk en een top van 130km/h maken van deze auto een echte supercar
(voor die tijd). Hij werd neergezet als zijnde een presidentiële wagen bestemd
voor hoogwaardigheidsbekleders en grootindustriëlen. Een eind aan de
vooruitgang kwam er na het uitbreken van de 2e wereldoorlog, waar
Renault wederom een groot aandeel in had aan de kant van de
geallieerden.
 |
 |
 |
 |
1920 type
GR
|
1920 type GS
|
1920 type IG
|
1921
type MC
|
 |

|

|

|
1921
type HF/IR/JD
|
1921 type
HG
|
1921
type IQ
|
1922 type KZ
|

|

|

|

|
1922
type MT
|
1922
type NN
|
1922 type JS |
1922 type JP |

|

|

|
 |
1922
type JM
|
1922
type II
|
1923
type JT
|
1923
type KR |
 |

|

|

|
1923
type JV1
|
1923 type MC
|
1923
type MT
|
1923
type JY Torpedo Skiff |

|

|

|
|
1923
type
KJ
|
1923
type KJ1
|
1923
type
MG
|
|

|

|

|

|
1923
type
NM
|
1925
type NN2 |
1925
type NO/NE
|
1926
Vivasix PG/PL
|

|

|

|

|
1926 Vivastella PG/PG1 |
1927
Vivastella PG2
|
1927
type RA |
1927
type KZ1/2/3
|

|

|

|

|
1927
type NM
|
1927
type
PI/PZ
|
1928 Vivasix PG2
|
1928
type NN1/NN2
|

|

|

|

|
1929
Monasix
|
1929
Reinastella RM
|
1929 Reinastella
RM1 |
1929
Reinastella RM2
|

|

|

|

|
1929
Monastella
RY1/2/3
|
1929
Monasix type SO
|
1930
type
KZ4
|
1930
Nervastella TG |

|

|

|

|
1930 Monastella
|
1930
Vivastella
PG3/4 |
1930 Monasix RY
|
1930
Vivasix
|

|

|

|

|
1931
Vivasix KZ5
|
1931 Nervahuit
TG1
|
1931
Primaquatre
KZ6/8
|
1931 Reinastella
Décapotable |

|

|

|

|
1931
Reinastella
|
1931
Monaquatre UY
|
1932
Celtaquatre
|
1932 Nervasport TG5 |

|

|

|

|
1932 Primaquatre KZ8
|
1932
Vivaquatre
KZ6
|
1932 Vivaquatre
KZ7
|
1932
Primastella PG
|

|

|

|

|
1932
Monastella RY4
|
1932 Nervastella
TG2/4
|
1932
Reinastella RM2/3/4
|
1932
Reinasport PG5
|

|

|

|
 |
1932
Vivastella
PG5/7
|
1933
Monasix
|
1933
Monaquatre UY1/YN1
|
1933
Primastella
coach découvrable |

|

|

|

|
1933
Reinastella RM
|
1933
Primaquatre KZ10 |
1934 Celtaquatre
ZR1/2
|
1934 Vivasport YZ4
|

|

|

|
 |
1934 Monaquatre YN3
|
1934
Nervasport ZC2 |
1934 Nervastella
ZD2
|
1934 KZ14 |

|

|

|

|
1934 Primastella PG10
|
1934
Reinasport RM6
|
1934
Vivaquatre
KZ17
|
1934 Primaquatre KZ18 |

|
 |

|

|
1934 Vivasport
YZ2
|
1934
Vivastella
ZA2
|
1935
Nervasport ACN1
|
1935
Nerva Grand
Sport
ABM3
|

|

|

|

|
1935 Nervastella ACS1
|
1935
Nervastella
Grand Sport
|
1935 Vivasport ACM1
Décapotable
|
1935 Vivastella Grand
Sport
|

|
 |

|

|
1935
Vivastella ACR1
|
1935 Vivasport ACM1
|
1935
Vivaquatre KZ23
|
1935
Viva Grand Sport
ACX1
|

|

|

|

|
1935
Suprastella
|
1935
Primaquatre KZ24
|
1935
Monaquatre YN4
|
1936 Celtaquatre ADC1/3
|

|

|

|

|
1936 Nervastella
ABM4/6
|
1936 Primaquatre ACL1/2
|
1936
Viva Grand Sport ACX2/3
|
1936
Primaquatre BDF1/2/ BDS1
|
 |
 |
 |
 |
1936 Viva
Grand
Sport Coach Décapotable BDV1
|
1936 Viva Grand
Sport BDV1 |
1936 Viva Grand
Sport BCX1/2/3 |
1936 Vivaquatre
ADL1/2
|

|

|

|

|
1936 Vivaquatre
BDH1/2/3/4
|
1936
Vivastella
ADB1/2/3/4/5/BDZ1
|
1937 Juvaquatre AEB4
|
1937 Celtastandard
ADC2
|

|
 |

|
 |
1937 Vivasport
BCT/BCY |
1938 Juvaquatre
Décapotable |
1938 Novaquatre BDJ1
|
1939 Primaquatre
Sport BDS2
|

|

|
|
|
1939 Suprastella
ABM8
|
1939 Suprastella
BDP1
|
|
|
1940-1959
Zware
tijden breken aan; WOII is begonnen. Van Louis Renault wordt gezegd dat
hij na 1940 samenwerkt met de Duitsers. Het was meer zo dat hij maar
deed wat hem werd opgedragen om zo zijn fabriek en werknemers te
sparen. Na elk bombardement werd de fabriek direct weer hersteld. Toch
wordt Louis Renault vervolgd voor collaboratie. In september 1944 wordt
hij opgepakt, gemarteld en hij overleed op 24 oktober 1944 op 67-jarige
leeftijd. Na de oorlog wordt Renault een staatsbedrijf en krijgt de naam Régie Nationale des Usines Renault. Pierre Lefaucheux (voormalig leider
van het verzet) wordt het nieuwe hoofd bij Renault. Hij zet de eerste
stap in de richting van een geautomatiseerde productie. Het was Louis
Renault ten strengste verboden om ook maar iets te ontwikkelen op
het gebied van auto's, maar toch werd er in het diepste geheim een
nieuwe auto bedacht. Dit naar aanleiding van de Duitse KdF (Kraft durch
Freude), de basis van de Volkswagen Kever, die Louis Renault had gezien.
Dit was dé auto die Louis Renault al jaren had willen bouwen. In 1941
begon dus de ontwikkeling van de 4cv die begin 1946, net na de oorlog,
werd gepresenteerd. Het was een auto die de vraag naar zuinige,
comfortabele gezinsauto's bevredigde. Uiteindelijk zijn er ruim 1
miljoen van gemaakt. In 1950 verongelukt Lefaucheux en wordt Pierre
Dreyfus zijn opvolger. Het modellen aanbod in de eerste 15 jaar na de
oorlog is een stuk beperkter dan ervoor, maar wel een stuk
overzichtelijker. De Renaults kregen weer namen als typeaanduiding,
serieproductie was nu een standaard iets en miljoenen productieaantallen
van een bepaald type waren geen uitzondering meer. Enkele andere
legendarische Renaults uit de jaren '50 zijn o.a. de Dauphine, de Frégate (het laatste Renault model met de motor voorin) en de Floride.
De R-nummers (bestaan uit 4
cijfers)
Het eerste cijfer geeft aan wat
voor soort voertuig het is: 1=auto, 2=bestelauto benzine, 3= tractor benzine, 4=
bestelauto en vrachtauto diesel en 7=tractor diesel.
De overige
cijfers geven aan welke uitvoering het is, aanduiding van de techniek (motor- en
chassisvariant) en het soort remmen, radiateur en ophanging dat worden gebruikt.
 |

|

|

|
1946 4cv
|
1946 Juvaquatre
Dauphinoise
|
1948 4cv Découvrable
|
1950 Colorale
Prairie
|

|

|
 |

|
1950
Colorale Savane
|
1951
Frégate
|
1953 Frégate
Ondine Cabrio
|
1955 Frégate
|

|

|

|
|
1955
Alpine
A106
|
1956 Domaine
|
1956
Dauphine
|
|
|
 |

|

|
|
1957 Dauphine Gordini |
1957 4cv
|
1958 Frégate Transfluide |
 |
 |
 |
 |
1959 Caravelle
|
1959 Floride
|
1959 Frégate
|
1959 Manoir |
1960-1989
Met
de introductie van de Renault 4 in 1961 slaat Renault een geheel nieuwe weg in.
Het is de basis van een zeer gevarieerde modellenreeks van auto's die ieder hun eigenschappen
of innovaties hadden. Tot en met de
Renault 19 wordt elk Renault model aangeduid met een cijfer (m.u.v. de Rodeo en
de Fuego). Begin jaren '60 verschijnt een zekere Amédée Gordini op het toneel.
Hij wordt zo'n beetje de huistuner van Renault. Hij maakt opgevoerde, sportieve
modellen van enkele straatrenaults. Ook in de formule 1 sleutelt hij aan de
diverse V6-motoren. Op de Renault 8 worden standaard 4 schijfremmen gemonteerd
en is de de R14 de eerste Renault met een dwars voorin geplaatste motor.
In 1978 sluit Renault een overeenkomst met AMC (American Motors Company),
zodat de verkoop van Renaults in Amerika kan beginnen. De R30 is de
eerste naoorlogse 6-cilinder en de R20 is de eerste Renault auto die leverbaar is met een
dieselmotor. De turbo wordt voor het eerst gezet op een
motor van de Renault 5 en de Espace is de eerste Europese ruimtewagen. De
jaren '80 verlopen rampzalig voor Renault vanwege heftige financiële verliezen,
maar het tij keert als in 1988 de Renault 19 wordt geïntroduceerd. Hij zorgt
ervoor dat het roestimago uit de jaren '70 en begin jaren '80 verdwijnt. Er
worden auto's gebouwd vanuit een geheel andere filosofie: kwaliteit.

|
 |
 |
|
1960
Alpine coupé 2+2
|
1961
R4
|
1961 Ondine |
|
|
|
 |
 |
|
|
1962 R3
LIRE LA SUITE ! |
1962
R8
|

|

|

|

|
1962 Caravelle |
1962
Alpine
A108 |
1963 Alpine A100
cabrio |
1964 R8 Gordini
|

|

|

|

|
1964 Rambler
|
1965 R16
|
1966
Alpine
A110
|
1967
R10
|

|

|

|
 |
1967 Alpine A110 1300g
|
1968
R6
|
1968 R4
|
1968 R4
Plein Air
|
|

|

|

|
1969 R12 |
1969
Rodeo
|
1969
Alpine A110 1600 |
1969 R4 Fourgonnette
|
|

|

|
 |
1970 R12 break
|
1970 R12 Gordini
LEES MEER!
|
1971
R15
|
1971
R17 |
 |
 |

|

|
1971
Alpine A310 |
1971 Renault mini 4 S |
1972
R5
|
1974 R7
|

|

|

|

|
1975 R4
|
1975 R4 F4 |
1975 R4 F6
|
1975
Rodeo
|
 |

|

|

|
1975
R15
|
1975
R17
|
1975
R20
|
1975
R30
|
 |
 |

|

|
1976 Le Car
|
1976 R14
|
1976 R5 Alpine
|
1976
Alpine A310
|
 |

|
 |
 |
1978 R4 GTL |
1978 R4 F4 |
1978 R18
|
1978
R18
break |

|
 |
 |
 |
1978
Le Car
|
1979 R5 GTL
LEES MEER! |
1980 R5 turbo
|
1980 R14
|
 |
 |

|
 |
1981
R9
|
1981
Fuego |
1981 Rodeo
|
1981 R18i deluxe sedan |

|

|
 |

|
1981 R18i deluxe wagon |
1982 Fuego racy |
1983
R5 turbo
2
|
1983
R11
|

|

|

|

|
1983
Alliance |
1984 Super 5
|
1984
R25
|
1984 Espace |
 |

|
 |
 |
1984 Encore
5 |
1984 Encore
15 |
1985
R5
GT
Turbo
|
1985 R25 Limousine
LEES MEER! |
 |

|

|
 |
1985
Alpine GTA V6T
|
1985
Express
|
1985 Alliance
convertible |
1986
R21
sedan
|
 |
 |
 |
 |
1986
R21 Nevada
|
1986
R21
Turbo
|
1987
R5 |
1987
R5 GT Turbo
|

|

|

|

|
1987
R9
|
1987
R11
|
1987 Medallion sedan |
1987
Medallion Break |

|

|

|

|
1987 Premier |
1988 R19
|
1988 R21 sedan
|
1988 R21 hatchback
|

|
 |

|
 |
1988 R21 Nevada
|
1988 R21 Turbo
|
1988
R25
|
1989 R5 Baccara
LEES MEER! |

|

|

|

|
1989
R19 Chamade
|
1989
R19 16v
|
1989
R19 16v Chamade
|
1989 R19 Cabrio
|
1990-1999
Vanaf
begin jaren '90 worden de personenauto's gebouwd volgens een nieuwe management
politiek: totale kwaliteit. Renault wil weer groeien en concurrerend worden, met
name op internationaal niveau. Het gehele autoprogramma wordt dan ook vernieuwd
en vooral verbeterd. Duidelijk merkbaar is dat er een geheel nieuwe weg is
ingeslagen. De jaren '90 staan ook in het teken van de Concept Cars, diverse studie modellen worden gepresenteerd met typenamen die later terug komen in
fabrieksmodellen. Vanaf de Clio hebben alle nieuwe Renaults voortaan weer een
naam als typeaanduiding. Renault beschikt nu over een zeer groot assortiment met
als grootste voorbeeld de Mégane-serie, hiervan zijn maar liefst 5 varianten
verkrijgbaar. Zo slecht als het in de jaren '80 ging zo goed ging het dus in de
jaren '90. Tot 2 keer toe behaalt Renault de titel "auto van het
jaar". In 1991 met de Clio en in 1997 met de Mégane Scenic. In de jaren
'90 was Renault zeer succesvol als motorenleverancier in de Formule 1 en dat
vertaalde zich in goede verkoopcijfers. Ander nieuws was dat eind 1993 een fusie
met Volvo op het laatste moment niet door gaat omdat de Zweedse aandeelhouders
zich terug trekken.

|

|

|

|
1990 Clio
|
1990
Clio
|
1991 Express
|
1991
Espace
|

|

|
 |

|
1991
Alpine
A610
|
1992 R19 16v
|
1992 R19
|
1992 R19
Cabriolet
|

|
 |

|

|
1992 Safrane
|
1992 Safrane
Bi-turbo
|
1993
Twingo
|
1994
Clio Williams
|

|

|

|

|
1994 Laguna
|
1995 Express
|
1995
Laguna break
|
1996
Clio
|
 |

|

|

|
1996
Clio
|
1996 Mégane hatchback
|
1996
Mégane
sedan
|
1996 Mégane
Coupe
|

|

|

|
 |
1996 Mégane
Scénic
|
1996 Safrane
|
1996 Sport
Spider
|
1997
R9 Broadway |

|

|

|

|
1997
Espace
|
1997
Mégane
cabriolet
|
1998 Clio
|
1998
Clio
|

|

|

|

|
1998 Grand Espace
|
1998 Kangoo
|
1998
Laguna
|
1998 Laguna break
|

|
 |

|
 |
1998 Twingo
|
1998
Clio Classic/Thalia
|
1999
Clio
sport
|
1999
Mégane hatchback
|

|

|

|

|
1999
Mégane
break
|
1999 Mégane
cabriolet
|
1999
Mégane
coupe
|
1999
Mégane Scénic
|

|

|

|
|
1999
Mégane
classic
|
1999 Mégane
Scénic RX4
|
1999
Clio V6
|
|
2000-2011
Nu
Renault anno 2000 al lang en ver uit het dal is gekropen, dankzij de ommezwaai
in de jaren '90, is het tijd voor stap 2: Renault wil zich onderscheiden van
de rest. Met de presentatie van de Avantime wordt duidelijk welke kant Renault
op wil in de 21e eeuw. Gedurfd en apart design zal de nieuwe norm worden.
Renaults moeten voortaan duidelijk herkend worden uit de alsmaar meer op
elkaar lijkende auto's. Dat is Renault bijzonder goed gelukt. De auto's vanaf
het jaar 2000 zijn totaal anders als in de jaren '90. Naast kwaliteit speelt
de veiligheid nu ook een grote rol. Veel modellen van Renault scoren de
maximale score van vijf sterren in de EuroNCap-crashtests. Renault vestigt
zich definitief in de top wat betreft de wereldwijde verkopen. De 21ste eeuw
brengt ook dat Renault haar Vrachtwagen, Bus en Tractoren divisie gaat
afstoten aan resp. Volvo, Irisbus en Claas. Renault heeft nu alleen nog maar
haar personenauto's, lichte bestelwagens en autosportactiviteiten.

|

|

|

|
2001
Avantime
|
2001
Clio
|
2001 Clio
|
2001 Kangoo 4x4
|

|

|

|

|
2001 Laguna
|
2001
Laguna
Grand Tour
|
2002
Clio Classic/Thalia
|
2002
Clio
v6
|

|

|

|

|
2002
Espace
|
2002 Grand Espace
|
2002
Mégane
|
2002
Mégane
|

|

|

|

|
2002 Vel Satis
|
2003 Kangoo
|
2003 Kangoo 4x4
|
2003
Mégane
sedan
|
 |
 |

|
 |
2003
Mégane
CC
|
2003
Mégane
Grand Tour
|
2003 Scénic
|
2004
Grand Scénic
|

|

|

|

|
2004
Mégane
RS
|
2004 Modus
|
2005
Twingo
|
2005
Laguna
|

|

|

|

|
2005
Laguna Grand Tour
|
2005
Logan |
2005 Vel
Satis
|
2005
Clio
|
 |
 |
 |
 |
2005
Clio
|
2005 Kangoo
|
2006
Mégane
|
2006
Mégane
|
 |
 |
 |
 |
2006
Mégane
Classic
|
2006
Mégane
CC
|
2006
Mégane
Break
|
2006
Espace
|
 |
 |
 |
 |
2006
Scénic
|
2006
Grand Scénic
|
2006
Clio/Thalia/Symbol
|
2007
Scénic
Conquest
|
 |
 |
 |
 |
2007
Twingo
|
2007
Laguna |
2007
Laguna Estate |
2007
Sandero |
 |
 |
 |
 |
2007
Kangoo |
2007
Clio Grand Tour |
2007
Modus |
2007
Grand Modus |
 |
 |
 |
 |
2008
Koleos |
2008
Laguna GT |
2008
Laguna GT
Estate |
2008
Thalia Symbol
|
 |
 |
 |
 |
2008
Safrane |
2008
Kangoo Be Bop |
2009
Mégane |
2009
Mégane coupé |
 |
 |
 |
 |
2009
Mégane Estate |
2009
Scénic |
2009
Grand Scénic |
2009
Clio |
 |
 |
 |
 |
2009
Clio GT |
2009
Clio Estate |
2009
Laguna coupé |
2009
Fluence |
 |
 |
 |
 |
2009
Sandero Stepway |
2009
Mégane Renault
Sport |
2010 Twingo Gordini |
2010 Wind |
 |
 |
 |
 |
2010 Kangoo
MAXI
|
2010 Mégane CC |
2010 Latitude |
2011 Scala |
 |
 |
 |
 |
2011 Duster |
2011 Koleos |
2011 Twingo |
2012 Scénic |
 |
 |
 |
 |
2012 Grand Scénic |
2012 Pulse |
2012 Grand Kangoo |
2012 Espace |
 |
|
|
|
2012 Grand Espace |
|
|
|
2012-2020
De visie van Laurens van den
Acker wordt zichtbaar...
 |
 |
 |
 |
2012 Clio |
2012 Scala |
2012 Clio |
2012 Twizy |
 |
 |
 |
 |
2012 Fluence |
2012 Symbol |
2013 Captur |
2013 Kangoo MAXI ZE |
 |
 |
 |
 |
2013 Scénic |
2013 Grand Scénic |
2013 Scénic XMOD |
2013 Clio Estate |
 |
 |
 |
 |
2013 Kangoo |
2013 Zoe |
2013 Koleos |
2013 Mégane Hatchback |
 |
 |
 |
 |
2013 Mégane Coupé |
2013 Mégane Estate |
2013 Mégane RS |
2013 Logan |
 |
 |
 |
 |
2014 Twingo |
2014 Espace |
2015 Kadjar |
2015 Clio |
 |
 |
 |
 |
2015 Kwid |
2015 Talisman |
2015 Talisman Estate
LEES MEER! |
2015 Sandero RS |
 |
 |
 |
 |
2015 Mégane |
2015 Mégane GT |
2016 Kwid Climber |
2016 Kwid Racer |
 |
 |
 |
 |
2016 Mégane Estate |
2016 Scénic |
2016 Kaptur |
2016 Koleos |
 |
 |
 |
 |
2016 Grand Scénic |
2016 Twingo GT |
2016 Clio |
2016 Clio Estate |
 |
 |
 |
 |
2016 Clio RS |
2016 Mégane Grand Coupé |
2016 Lodgy |
2017 Captur |
 |
 |
 |
 |
2017 Alpine A110 |
2017 Mégane RS |
2018 Kadjar
LEES MEER! |
2019 Clio |
 |
 |
 |
 |
2019 Twingo |
2019 Koleos |
2019 Alpine A110 S |
2019 Sandero Stepway |
 |
 |
 |
 |
2019 Sandero Stepway sedan |
2019 Sandero RS |
2019 Zoe |
2019 Captur |
 |
 |
 |
 |
2019 Espace |
2020 Mégane |
2020 Triber, India |
2020 Talisman |
 |
 |
 |
 |
2020 Talisman Estate |
2020 Clio E-tech Hybrid |
2020 Captur E-tech Plug-in Hybrid |
2020 Mégane Estate E-tech Plug-in Hybrid |
 |
 |
 |
 |
2020 Kwid |
2020 Arkana E-tech Hybrid |
2020 Captur E-tech Hybrid |
2020 Mégane E-tech Plug-in Hybrid |
 |
 |
 |
 |
2020 Twingo Electrique |
2020 Mégane Gran Coupé |
2020 Express |
2020 Kangoo |
2021-heden
Renaulution:
Groupe Renault maakt zich klaar voor de toekomst en presenteert een
nieuwe strategie die uit drie fasen bestaat. Tot en met 2025 presenteren
de merken van Groupe Renault maar liefst 25 nieuwe producten, waarvan
zich de helft in het Mégane- en Talisman-segment bevindt. Een groot deel
van de nieuwkomers is volledig elektrisch.
24 nieuwe modellen tot 2025, 10
electrisch en een nieuwe focus.
Renault moet volgens Groupe Renault staan voor 'modern en innovatief' en
legt daarbij onder meer een grote focus op technologie, aandrijflijnen
en mobiliteitsdiensten. Renault belooft dat het merk in Europa een waar
offensief zal starten in het C-segment. Renault brengt in Europa tegen
2025 zeven C- en D-segmenters op de markt.
 |
 |
 |
 |
2021 Kiger |
2021 Taliant |
2021 Mégane E-Tech Electric |
2022 Austral |
 |
 |
 |
 |
2022 Kangoo E-Tech Electric |
2023 Espace |
2023 Clio |
2023 Rafale |
 |
|
|
|
2023 Scénic |
|
|
|
|